Column's van Ton
Oliecoeck of oliebol
- Gegevens
- Geschreven door: Ton
De geschiedenis van de oliebol gaat behoorlijk ver terug in de tijd. Er zouden aanwijzingen zijn dat er al rond het begin van onze jaartelling door de Bataven en de Friezen in olie gebakken werd. Op een schilderij uit 1652 is de eerste oliebol te zien en het eerste recept vinden we terug in 1667. Eén van de heersende opvattingen is dat frituren van deegstukjes zijn oorsprong vindt in de landen rondom de Middellandse Zee. Kookboeken uit het nabije oosten leveren inderdaad recepten op voor wat wij nu ‘oliebollen’ zouden noemen. In Libanon staan ze bekend als awwamaat, in Egypte als zalabia en in Griekenland als loukoumades. In onze lage landen werd vroeger al gebakken in boter of in lijnzaadolie en is er sprake van ‘lijnzaadkoeken’. Onze voorouders bakten de oliebollen in raapolie, die werd ‘uitgebrand’ met roggebrood en/of een stuk appel, om er een zoetig smaakje aan te geven.
Wij geven tegenwoordig de voorkeur voor een plantaardige olie. Overigens was de eerste oliebol geen bol maar een platte koek. Wat opvalt is dat deze oliecoecken veel meer kruiden en rozijnen bevatten dan de oliebol van vandaag de dag. Er gaan wel bijna net zoveel rozijnen en bloem in het recept, verder kan er kaneel, gemberpoeder, kruidnagel en zelfs amandelen in zitten. Pas eind negentiende eeuw gaat de oliecoeck oliebol of ‘smoutbollen’ heten, in Zeeland en Vlaanderen ‘reuzebollen’. Beide worden in reuzel gebakken.
In de tijd tussen Kerstmis, Nieuwjaar en Driekoningen (6 januari) was het een laatmiddeleeuws gebruik voor armen en zwervers om langs de deuren te gaan om in ruil voor een Nieuwjaarswens of een lied, iets te eten te krijgen. De oliebol was hiervoor bij uitstek geschikt om uit te delen: warm, maagvullend en voedzaam. Rond de feestdagen neemt de oliebol nog steeds een prominente plaats in, zeker in Nederland. Geen jaarwisseling gaat zonder deze lekkernij voorbij. Oliebol heeft ook nog een andere betekenis, maar dat is voor een andere keer .
De Nachtmis
- Gegevens
- Geschreven door: Ton
We mochten voor het eerst mee naar de nachtmis en dat was me wat! De nachtmis begon toen nog echt om middernacht en was het hoogtepunt van de feestdagen.
Onze kerk was van de Heilig Hart Parochie op de Krayenhofflaan. Hij was prachtig opgemaakt met veel kerstbomen, mooie verlichting en een hele grote kerststal. Bij het binnengaan vergat ik even hoe koud ik het had.
De Kerstmis was de belangrijkste mis van het jaar en dat was te zien; drie heren en zes misdienaars deden hun ding en allemaal met de rug naar de gelovigen toe zodat je niet kon zien wát ze deden. Zo was dat in die tijd. Mijnheer pastoor deed de preek en hij ging zó tekeer dat ik er op wachtte dat hij van de preekstoel af zou vallen. Het orgel en het koor zorgden voor de gedragen sfeer. En koud, koud dat ik het had! Mijn tenen lagen als losse botjes in mijn schoenen en mijn vingers waren gevoelloos. En veel, veel wierook, er leek wel mist in de kerk te hangen. Als de communie was uitgereikt was de mis bijna afgelopen, wist ik. Maar zo'n nachtmis duurde uren! Er waren volgens mij wel drie missen en er kwam geen eind aan.
Eenmaal thuis stookte Pa de houtkachel op en zette het straalkacheltje van Daalderop erbij. Straalkachel type flitslamp met een gloeidraad voor de warmte. Ma bakte balkenbrij en daarna naar bed op de zolderkamer. Die éérste nachtmis blijft je altijd bij, hoeveel er daarna ook nog kwamen.
Winkelen of shoppen
- Gegevens
- Geschreven door: Ton
Wat is dat toch met dat winkelen? Ik vroeg het me af toen ik werd aangereden door iemand met een winkelwagentje. Nog wel eentje van de verkeerde winkel. Het snelle ‘sorry’ was me te goedkoop en voorkwam ook de ergernis niet. In de supermarkt kletsen en tijd zat hebben maar na de kassa rammen en dom doen. Welke auto heeft geen schade van winkelwagentjes en/of boodschappentassen? Op de markt wordt je bijkans omver gelopen; dringen om maar niets te missen van de aangeboden koopjes. En met de kerstinkopen doen wordt het alleen maar erger.
In de winkels ervaar je regelmatig de onzin die ze verkooppraatje noemen zoals de onvermijdelijke clichés: ‘ Deze schoen staat mooi onder de broek’ of ‘de trui past goed bij je teint’ of ‘dít horloge staat sportief op de pols’. En dan gaat het maar om een horloge. De slijter maakt het helemaal erg zoals bij de keuze van een simpele wijn: ‘Mooi zoet met een volle neus, zachte tong en een feest voor de huig’. Daar krijg je toch het koude zweet van op je voorhoofd. Het kan soms nog vreemder: winkelpersoneel dat je aanspreekt in het Engels! Uitverkoop en aanbiedingen noemen ze ‘sale’ en ik heb ook al ‘price down’ gezien. Waar is de eigen identiteit oftewel wanneer verdwijnt de na-aperij? Zijn die Engelse termen echt zo verkoopbevorderend? Volgens mij komt het aan op sfeer en kwaliteit.
Natuurlijk is bovenstaande wat dik aangezet maar zo ervaar ik toch al te vaak het winkelen. Nee, dan het internetshoppen, want op internet ‘winkel’ je niet. Geen geleuter, rustig op de bank uitzoeken en als het niet goed is meestal gratis terug sturen. Met bovenstaande onzinnigheden is het internetshoppen wel een uitkomst en daar vlucht je dan naartoe. Dan moeten winkelbedrijven maar beter hun best doen. En dat doen ze niet gezien de vele leegstand. Het wordt alsmaar flink druk en drukker op het wereld wijde web met de feestdagen. Vind ík niet gek.