Nadat de wedstrijdleider het toernooi tot een goed einde had gebracht, de spelers bij de prijsuitreiking humoristisch had toegesproken en, als laatste, een envelopje van de spelers had ontvangen, volgen nog vele dagen van hard werken om het boek, van dit toernooi dan, te kunnen sluiten.
In de eerste plaats moesten de bossen bloemen bezorgd worden bij de spelers thuis, die wegens “familieomstandigheden” de sluitingsceremonie niet hadden kunnen bijwonen. Vervolgens bleek de helft van de deelnemers na afloop de verkeerde tenues mee naar huis te hebben genomen, zodat er een ware ruilbeurs ontstond. De tenues waren of nog niet teruggebracht, of wel teruggebracht, maar wederom door een verkeerde eigenaar meegenomen.
Wedstrijdleider, wat bezielt zo iemand. In het beste geval is hij niet uitgescholden, in elkaar geslagen of bespuugd. Door zijn eigen clubgenoten minnetjes bejegend en apart genomen door de voorzitter omdat de komende wedstrijd belangrijk is voor de club. Betweters en haantjesgedrag om hem heen. Leiden is zijn hobby, maar vaak komt hij nauwelijks aan leiden toe. Het moet werken als ontspanning, maar je kunt soms beter als directeur een groot concern leiden dan als wedstrijdleider een sporttoernooi.
En toch geeft het voldoening; de wedstrijdleider weet er alles van. De complimenten zijn als een applaus voor een podiumartiest. En als hij dan weer eens uitgeput op de bank valt na een zwaar toernooi en zijn echtgenote vraagt: “Hoe is het gegaan?”, antwoord hij met een zekere berusting: “Prima, er is niemand overleden dit weekeinde.”
Waarop zijn echtgenote zei: “Meen je dat nou? Vorige week ook al niet.”